Waarin katholieken geloven

Heiligen en Martelaren

Wonderen

Wonderen of mirakelen zijn gebeurtenissen die niet verklaard kunnen worden vanuit de natuurwetenschappen. Dergelijke gebeurtenissen worden al in het Oude Testament beschreven, bijvoorbeeld de genezing van Tobit. Ze werden beschouwd als tekenen van de almacht van God. In het Nieuwe Testament verrichtte Jezus talloze wonderen: zo genas Hij een blinde in Betsaida (Marcus 8,22-26) en verloste Hij een bezetene van de demonen die hem kwelden (Matteüs 12,22-24). In navolging van Christus konden later ook heiligen wonderen verrichten, of beter liet God een wonder plaatsvinden om zijn dienaar of dienares eer te bewijzen.

De meeste wonderen betreffen de gezondheid. Indien mensen ongeneeslijk ziek zijn en door medici als uitbehandeld zijn opgegeven, worden ze soms toch beter, om onverklaarbare redenen. Indien zo’n patiënt zegt dat de genezing te danken is aan een heilige, kan dat tot een wonder verklaard worden. Tijdens een canonisatieproces wordt een kerkrechtelijke commissie door het Vaticaan ingesteld. Die onderzoekt nauwkeurig of zo’n wonder niet toch vanuit de natuurwetenschappen verklaard kan worden. Pas als dat niet zo blijkt te zijn, en het wonder aan de voorspraak van een heilige kan worden toegeschreven, wordt het tot een wonder verklaard.

Ga terug naar Heiligen en Martelaren