Hoe word je wijs? Met de vraag worstelden de Griekse filosofen Plato en Aristotles al. Deze denkers hebben twee stromingen binnen het katholieke denken over wijsheid beïnvloed. De Platoonse stroming denkt dat de heilige Geest mensen rechtstreeks alle wijsheid al gegeven heeft. De Aristotelische stroming denkt dat een mens vooral leert geloven en wijs wordt door de interactie met andere mensen en het doorgeven (in het Latijn: tradere) van de ervaringen van eerdere generaties die door de heilige Geest in beweging zijn gebracht
Geloofsbelijdenis
Na een aarzelend begin groeide het christendom snel. Er ontstonden regionale verschillen van opvatting. Die verdeeldheid zorgde voor ruzies en politieke onrust. Wat was nu de kern van het geloof? De Romeinse keizer Constantijn riep in 325 in Nicea een concilie bij elkaar om de onrust te bezweren door het opstellen van een document waarin de essentie van het christelijk geloof zou worden omschreven. Deze geloofsbelijdenis van Nicea kreeg tijdens het Concilie van Constantinopel in 381 haar definitieve vorm.
Geloofsleer
De kern van het geloof, ook wel geloofsleer of doctrine genoemd, kent twee bronnen: de Bijbel en de traditie. Een traditie komt nooit zomaar uit de lucht vallen. Zij ontstaat uit antwoorden die de kerk formuleerde op vragen van concrete mensen in concrete omstandigheden. Hoe word je nu wegwijs in die grote stapel van vragen en antwoorden? Een goed hulpmiddel hierbij is een catechismus. Catechismussen zijn door de paus en bisschoppen goedgekeurde boeken met daarin een systematisch overzicht van de geloofsleer van de kerk.
Traditie
Heeft het geloof van nu nog iets te maken met het geloof van de eerste leerlingen van Jezus? Of is de geschiedenis, en wat mensen door de eeuwen heen allemaal gezegd, gedaan en doorgegeven hebben, juist een belemmering voor dat geloof?
Steeds meer vragen
Als je de geschiedenis van het christendom bekijkt dan zie je dat er op bepaalde momenten grote meningsverschillen waren die de kerk verdeelden. De eerste volgelingen van Jezus hadden nog geen behoefte gehad om deze vragen te stellen of precies te beantwoorden. Ze hadden het allemaal nog zelf mee gemaakt. Maar een paar honderd jaar verder zijn er allerlei vragen onder de mensen. Bijvoorbeeld hoe Jezus de Zoon van God kan zijn (concilie van Nicea) of over de vraag of Jezus nu God of mens was (concilie van Constantinopel)? In de concilies zijn toen bindende antwoorden vastgelegd.
Een vaste kern
We zagen hoe er met het verstrekken van de tijd nieuwe vragen bij de mensen opkwamen. Maar hoe wist men nu of het concreet geformuleerde antwoord nog iets te maken had met de originele boodschap van Jezus Christus? Om die vraag te beantwoorden, keek men naar de traditie van de kerkgemeenschap. Inhoudelijk waar waren, in de woorden van de heilige Vincentius van Lerins (overleden in 425) zaken die ‘altijd en overal en door iedereen geloofd waren’. De kortste omschrijving van die vaste kern vinden we in de Brief van de Apostel Paulus aan de Korintiërs: ‘…dat Christus gestorven is voor onze zonden, volgens de Schriften, en dat Hij begraven is, en dat Hij is opgestaan op de derde dag, volgens de Schriften, en dat Hij is verschenen aan Kefas en daarna aan de Twaalf’ (1 Kor. 15,3).
Ontwikkeling toch mogelijk?
Maar als iedereen dat toch al geloofde, waarop moet je de dingen dan opschrijven? En hoe zit dat dan met dogma’s die de eerste eeuwen nog helemaal niet bestonden? Een goede methode om die vragen te beantwoorden vinden we in een boek van kardinaal John Henry Newman (1801-1890) over de ontwikkeling van geloofsleer*.
* J. H. Newman, An Essay on the Development of Christian Doctrine (1845)
Hoe ontdekken we de kern?
Geloven betekent volgens Newman dat wij een waarheid aannemen die ons verstand niet kan aanreiken. We hebben de waarheid van het geloof niet zelf bedacht, maar ze wordt ons als het ware aangereikt door de voorgaande generaties. De apostel Paulus schrijft in zijn brief aan de Romeinen (10,17): ‘Zo ontstaat dan het geloof door de prediking…’. Met andere woorden, we hebben het van ‘horen zeggen’. Voor een denker in de Platoonse christelijke traditie zou dit betekenen dat de prediking in ons hart los maakt de kennis die de heilige Geest daarin heeft gelegd. Een meer Aristotelische christelijke denker zal juist benadrukken dat door de prediking, in woorden en concrete daden, mensen op het spoor gezet worden om God te ontdekken in hun alledaagse ervaringen. De ene groep zoekt God dus eerder binnen in zichzelf, de andere groep eerder buiten zichzelf in de concrete ervaringen. Een middenpositie zou zijn dat je beide bewegingen, naar binnen en naar buiten, tegelijk moet maken om God te kunnen vinden.
Hoe is de kern bewaard gebleven?
Maar hoe weten we nu of de voorgaande generaties wel op het goede spoor zaten? Hoe weten we dat de traditie een waarheid bevat? Als het geloof de waarheid bevat dan zal deze waarheid in de kern altijd en overal hetzelfde zijn. De meningsverschillen over de interpretatie van de waarheid, die er vanaf het vroege christendom zijn geweest, maken dit argument niet zwakker, maar juist sterker. Hoe kan dat?
Belang van studie van ideeën
Hoe langer een idee bestaat, hoe meer mensen er over nagedacht hebben. Die meningen wisselen ze uit, en in die uitwisseling kunnen weer nieuwe inzichten ontstaan. Een nauwkeurige studie van die ideeëngeschiedenis laat ook zien wat de vaste kern blijft in alle discussies en welke zijtakken doodlopen. Je zou het kunnen vergelijken met een plant. Een plant groeit, ontwikkelt nieuwe takken, maar hij blijft geworteld in dezelfde grond en de plantensoort verandert ook niet.
De waarheid ontvouwt zich
Anders gezegd, hoe meer we over de geloofswaarheid van het christendom nadenken en uitwisselen, hoe meer we van de kern van die waarheid te weten komen. Bijvoorbeeld omdat we zien hoe generaties voor ons dat gedaan hebben. En hoe de kerk op grond van die ervaringen een antwoord heeft geformuleerd. Juist omdat mensen uitgedaagd worden om zelf na te denken, kan iedere generatie een bijdrage leveren om de waarheid van het geloof te leren ontdekken, te beschrijven en door te geven aan de generatie daarna. De volgende generatie kan weer haar voordeel doen met die wijsheid. In die lijn ontvouwt de waarheid van het geloof zich als het ware, waarbij iedere tijd opnieuw kansen biedt voor een beter begrip. Deze aanpak vraagt om geduld. Het duurt soms lang voordat duidelijk wordt wat nu precies het probleem is en hoe de kerk daarop kan antwoorden. Traditie is wat dat betreft echt een kwestie van eeuwen.