Liturgie (Grieks: Leitourgia – dienstwerk van/ voor het volk): het geheel van gebeden en rituele handelingen tijdens een kerkdienst.
Gelovigen zijn tijdens de mis actief. De priester voert geen show op, maar nodigt de gelovigen uit, met en voor hem te bidden tot God. De afwisseling van zitten, staan en knielen toont een betrokken houding van de gelovigen.
Liturgie begrijpen is die beleven met al je zintuigen: woorden horen, gebaren zien, warmte voelen en de hostie proeven, om erdoorheen dicht bij het hart van de liturgie te komen: de ontmoeting met Christus zelf.
Feesten en kleuren door het jaar heen
Een katholieke kerkdienst heet een viering en heeft kennelijk iets feestelijks. Elke zondag in het klein en op de hoogtijdagen in het groot vieren we Jezus’ verrijzenis.
Elk feest heeft zijn eigen aankleding en zijn eigen liturgische kleur. Kleuren die staan voor de vier gemoedstoestanden: vasten en inkeer (paars); feest en lofzang (wit); Geest van God en martelaarschap (rood) en de gewone tijd van het jaar (groen).
Andere vieringen
Naast de heilige mis oftewel eucharistieviering (een viering waarin de priester het offer van Christus tegenwoordig stelt, en mensen laat delen in de heilige maaltijd van zijn Lichaam en Bloed, d.w.z. de eucharistie als sacrament) is er nog een aantal andere liturgische vieringen. Allereerst zijn dit de andere sacramenten: doopsel, vormsel, biecht, huwelijk, priesterwijding en ziekenzalving.
Daarnaast zijn er vanouds het getijdengebed, het gezamenlijke rozenkransgebed en het zogenaamde lof, een vorm van eucharistische aanbidding. Sinds enkele decennia ook gebedsdiensten en zogenaamde woord- en communievieringen, geleid door een leek in plaats van de priester. Deze laatste soorten vieringen zijn in gebruik geraakt mede door het ontstaan van een priestertekort in de vorige eeuw.
Oppervlakkig gezien is liturgie het geheel van gebeden en rituele handelingen tijdens een viering in de kerk. Maar liturgie is meer. Om de liturgie te begrijpen moet men die beleven, meemaken. De aparte geur in de kerk opsnuiven en de warmte van de kaarsen voelen.
Heilige Mis of Eucharistieviering
Voorbereiding
De voorbereiding begint bij de ingang: gelovigen komen binnen en maken met het wijwater een kruisteken op hun voorhoofd; knielen voor Christus in het tabernakel voor zij de bank inschuiven om te gaan knielen of zitten.
Intrede
De bel klinkt: de misdienaars, lectoren en de priester komen binnen. De mensen gaan staan en zingen het intredelied.
Priester en gelovigen maken een kruisteken.
De gelovigen belijden hun schuld.
Na de schuldbelijdenis en het gebed om ontferming mag het Gloria, een groot loflied, op God klinken. In tijden van inkeer (advent en veertigdagentijd) klinkt het gloria niet, dan volgt het openingsgebed.
Dienst van het woord
Lezingen
De eerste twee lezingen komen uit respectievelijk het Oude Testament, de brieven van de apostelen of de Handelingen en het boek Openbaring. Vervolgens de lezing uit het evangelie.
Homilie
De priester legt in een preek de lezingen uit en probeert het geloof van de mensen te raken en te versterken.
Geloofsbelijdenis
Het antwoord van de gelovigen op de woorden die gesproken zijn: zij belijden hun geloof in God de Vader, God de Zoon en de Heilige Geest, in de gemeenschap van de kerk van alle eeuwen.
Voorbeden
Gebeden wordt om hulp, kracht, wijsheid en mededogen voor alles wat de gelovigen in het licht van God willen plaatsen.
Dienst van de tafel
Ook wel de dienst van het altaar. Het altaar verwijst naar het offer van Christus dat hier opnieuw tegenwoordig wordt gesteld.
Collecte
Hiermee geven gelovigen concreet aan deel te hebben aan wat zich voltrekt op het altaar: ze verenigen zich met het offer van Jezus. De priester bereidt intussen de gaven van brood en wijn voor door te bidden over de gaven en voor de gelovigen.
Eucharistisch gebed
Het eerste deel is een plechtige inleiding die prefatie wordt genoemd, gevolgd door het Sanctus (heilig) waarin God tot drie keer toe heilig genoemd wordt.
Vervolgens smeekt de priester de Heilige Geest af over de gaven van brood en wijn. Dit is het hart van het eucharistisch gebed, want hier vindt de consecratie plaats: brood en wijn worden Lichaam en Bloed van Christus.
De priester smeekt de Heilige Geest ook af over alle gelovigen. Wat volgt is de lofprijzing: de priester heft de heilige gaven omhoog.
Het ‘Onze Vader’ wordt gebeden, de mensen wensen elkaar de Vrede van Christus en de priester breekt het heilig brood, ook heilige hostie genoemd. Het ‘Agnus Dei’ (Lam Gods) wordt gezongen. De priester nodigt de gelovigen uit deel te nemen aan de Maaltijd des Heren.
De communie
Nadat Christus midden onder de gelovigen komt onder de gedaante van brood en wijn, verenigt Hij zich nu concreet met de gelovigen in de communie. De priester geeft de hostie met de woorden ‘Lichaam van Christus’; de gelovigen ontvangen de hostie en antwoorden ‘Amen’. De gelovigen gaan terug naar hun plaats en biddend realiseren zij zich hoe waardevol dit moment is: Jezus is heel dichtbij.
Tenslotte volgt een communielied en een dankgebed.
Ita missa est
Tenslotte zegent de priester de gelovigen. In het Latijn luiden de slotwoorden ‘Ite missa est’: ’Het (de boodschap) is uitgezonden’. De gelovigen gaan de wereld in en dragen de boodschap uit.
Er wordt een slotlied gezongen.
Andere vieringen
Getijdengebed
Een oude vorm van niet-eucharistische vieringen is het getijdengebed. Oorspronkelijk de zeven gebedstijden van de monniken waarin vooral psalmen worden gebeden en hymnen (gezangen) worden gezongen (Zie ook venster: Monniken). Later zijn ook gewone gelovigen deze getijden gaan bidden, alleen of gezamenlijk. Het bekendste getijdengebed dat ook in parochiekerken wordt gebeden is de vesper (Vespers: Latijn Vespera = avond), waarbij God gedankt wordt voor wat Hij gegeven heeft en wat men in Zijn naam mocht doen.
Eucharistische aanbidding (Lof)
Een alternatieve vorm van avondgebed waarin de eucharistische aanbidding van de geconsacreerde hostie centraal staat is het lof (afgeleid van het loven van God). Hier staat de aanbidding van Jezus als Zoon van God, aanwezig in een grote hostie die in een monstrans is uitgesteld, centraal. Op het einde van het lof ontvangen de gelovigen de zegen met de monstrans. Hoewel het lof sinds het Tweede Vaticaans concilie minder vaak gevierd wordt, bestaat dit gebruik nog in tal van parochies en vooral nieuwe bewegingen.
Rozenkransgebed
De Middeleeuwse vroomheid heeft het gebed van de rozenkrans tot ontwikkeling gebracht. Het is een vervanging van het getijdengebed voor het volk. Het rozenkransgebed wordt gebeden met behulp van een rozenkrans: een gebedssnoer bestaande uit meer dan vijftig kralen. De kralen worden een voor een langsgelopen, waardoor men al biddend het christelijk geloof overdenkt. Alle kralen staan voor een gebed: er zijn vijf grote kralen die het ‘Onze Vader’ voorstellen, de vijftig kleinere kralen staan voor een ‘Weesgegroet’. Het gebedssnoer kent een steeds terugkerend patroon: elke grote kraal wordt gevolgd door tien kleine kralen, in totaal vijf maal. Aan de rozenkrans hangt daarnaast een kruis met een aantal kralen die losstaan van de zojuist beschreven cyclus. Deze gebruikt de gelovige aan het begin van het gebed. Hij start bij het kruis met een kruisteken en de woorden ‘In de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Amen’. Daarna volgt de geloofsbelijdenis en lofprijzing (Eer aan de Vader, de Zoon en de Heilige Geest, zoals het was in het begin en nu en altijd, in de eeuwen der eeuwen. Amen). Bij de eerste grote kraal die verbonden is met het kruis bidt de gelovige het ‘Onze Vader’. Hierna volgen drie kleine kralen waarbij een ‘Weesgegroet’ wordt gebeden. Daarna wordt nog eenmaal de lofprijzing uitgesproken, waarna men op de volgende grote kraal begint met de eerder beschreven cyclus.
Op bepaalde plaatsen in de cyclus staat de gelovige stil bij bepaalde ‘geheimen’. Deze geheimen staan voor gebeurtenissen uit het leven van Jezus en Maria. Er zijn vijf ‘Blijde Geheimen’, vijf ‘Geheimen van het Licht’, vijf ‘Droevige Geheimen’, en tot slot vijf ‘Glorievolle Geheimen’ . De volgorde van gebed is als volgt: ieder Geheim begint met een ‘Onze Vader’, gevolgd door de tien ‘Weesgegroeten’ en afgesloten met de lofprijzing. Middels de verschillende Geheimen kan de gelovige al biddend stilstaan bij de belangrijkste sleutelmomenten uit het evangelie. Zo gaan de Geheimen onder meer in op de geboorte van Jezus, zijn rondtrekken door Israël, zijn lijden en verrijzenis.
Gebedsdiensten en woord- en communievieringen
Veel gelovigen willen de geloofsgemeenschap in hun eigen dorp of stadwijk levend houden en gaan graag naar de eigen kerk ook als er geen priester beschikbaar is om met hen de eucharistie te vieren. Hieraan wordt tegemoet gekomen in een viering die geen heilige mis is en waar geen sacrament wordt bediend. In een gebedsviering ligt het accent op schriftlezing, samenzang en gebed. Als daarna ook nog heilige hosties worden uitgedeeld die bewaard gebleven zijn in het tabernakel uit een voorafgaande eucharistieviering spreekt men van een woord- en communieviering. Voor veel gelovige katholieken is ‘ter communie gaan’ een wezenlijk onderdeel van de zondagse viering, omdat met daarin Christus ontmoet. Gebedsdiensten worden geleid door mensen die hiertoe een speciale vorming hebben ontvangen, en woord- en communievieringen worden geleid door een pastorale kracht met zending van de bisschop.