Waarin katholieken geloven

Jezus Christus

Jezus van Nazareth

In de evangeliën uit het Nieuwe Testament lezen wij over Jezus van Nazareth. Zij verhalen over Jezus’ geboorte en in het bijzonder over zijn actieve optreden na zijn doop in de Jordaan. Jezus trekt met zijn apostelen rond in Judea, Samaria en Galilea. Middels ziekengenezingen, zaligsprekingen en het vertellen van gelijkenissen brengt hij vele mensen tot geloof.

Het koninkrijk Gods

Vol overgave verkondigt Jezus in de evangeliën het koninkrijk Gods. Wat dit koninkrijk is, laat Jezus zien in zijn handelen: hij laat blinden zien, maakt onreinen rein en wekt mensen op uit de dood. Daarnaast probeert hij omstanders in te laten zien wat goed en wat kwaad is door onderwijzingen. Zijn toespraak op een berg (de Bergrede) is hiervan het meest sprekende voorbeeld. Jezus en de boodschap over het koninkrijk zijn zo bezien dus onlosmakelijk met elkaar verbonden.

Zoon van God

Dat Jezus meer is dan een bijzonder mens wordt duidelijk uit wat gebeurt aan het einde van zijn leven. Jezus wordt veroordeeld door de plaatselijke autoriteiten en sterft aan een kruis op een heuvel, net buiten Jeruzalem. Met zijn dood eindigt het verhaal echter niet. Zijn verrijzenis uit de dood maakt duidelijk dat de dood niet het laatste woord heeft. Jezus breekt door de dood heen naar hernieuwd leven. Zijn verrijzenis is de vervulling van zijn aardse beloften en laat zien dat hij waarlijk Gods zoon is. Het evangelie van Johannes laat ons daarnaast zien dat Jezus vóór zijn aards bestaan al (bij) God is (zie Joh 1,1-18). Paulus verwoordt het als volgt: ‘Hij bestond [al] in de gestalte van God’ (vgl. Fil 2,6-11).

Jezus’ boodschap

Op bijzondere wijze komt in de persoon van Jezus de christelijke boodschap tot spreken. Enerzijds heeft Jezus een boodschap, anderzijds is hij tegelijkertijd ook de boodschap.

Jezus heeft een boodschap

In verschillende parabels (=gelijkenissen) probeert Jezus zijn omstanders en apostelen te laten zien wat het koninkrijk Gods betekent. Een definitie van dit koninkrijk is in het Nieuwe Testament niet terug te vinden. Wat Jezus onder het koninkrijk verstaat kunnen wij dan ook slechts afleiden uit de inzichten die hij ons aanreikt. Bijvoorbeeld als Jezus spreekt over het mosterdzaadje:

‘Welke vergelijking kunnen we vinden voor het Rijk Gods en in welke gelijkenis zullen we het voorstellen? Het lijkt op een mosterdzaadje.
Wanneer dat gezaaid wordt in de grond, is het wel het allerkleinste zaadje op aarde; maar eenmaal gezaaid, schiet het op en wordt groter dan alle tuingewassen, en het krijgt grote takken, zodat de vogels in zijn schaduw kunnen nestelen’ (Mc 4,30-32).

Ook in zijn daden probeert Jezus de werkzame kracht van het koninkrijk te openbaren. Sprekend doet Jezus dit wanneer hij een blinde man de ogen opent en laat zien:

‘Noch hij noch zijn ouders hebben gezondigd, maar de werken Gods moeten in hem openbaar worden. Wij moeten de werken van Hem die Mij gezonden heeft, verrichten zolang het dag is … Toen Hij dit gezegd had, spuwde Hij op de grond, maakte met het speeksel slijk, bestreek daarmee de ogen van de man en zij tot hem: ‘Ga u wassen in de vijver van Silóam,’ … Hij ging er naar toe, waste zich en kwam er ziende vandaan’ (Joh 9,3-7).

De evangeliën geven geen gemakkelijke antwoorden. De geloofsgetuigenissen over Jezus’ optreden vormen eerder een horizon waartegen wij ons eigen handelen kunnen afzetten. Jezus’ woorden en daden zetten ons aan tot nadenken. Dit maakt de verhalen over Jezus uiterst actueel voor ons eigen geloof vandaag de dag.

Jezus is de boodschap

Een klip en klare definitie van het koninkrijk Gods kunnen wij in het evangelie niet vinden. In Jezus’ doen en laten wordt daarentegen voor ons duidelijk wat dit koninkrijk inhoudt. Jezus is zo bezien de verpersoonlijking van zijn boodschap. Door goed naar Jezus te kijken komen wij het koninkrijk op het spoor. De persoon Jezus kunnen wij dus niet los van zijn boodschap zien.

Jezus is daarnaast boodschap op een geheel andere wijze. Als geen ander vertolkt Jezus Christus de hoop, doordat hij ons laat zien dat het leven niet eindigt met de dood. Door de kruisdood heen wijst hij ons als gelovigen de weg naar hernieuwd leven. Hiermee opent zich een geheel nieuw perspectief. Zijn leven en levensloop vormen zo ook de kernboodschap van wat wij als christenen geloven: een leven voorbij de dood in God.

Een boodschap van vrijheid en verlossing voor iedereen

Anders dan je misschien zou verwachten begeeft Jezus zich niet zozeer onder de gegoeden. Het zijn vooral de zondaars met wie Jezus zijn tijd doorbrengt. Tot ontsteltenis van de religieuze autoriteiten uit zijn tijd, zit hij aan tafel met hoeren en tollenaars (=belastinginners). De buitenbeentjes, verschoppelingen en onreinen hebben Jezus’ volledige aandacht. Zij zijn het om wie Jezus zich het meest bekommert. Want de grootste vreugde ligt volgens hem in de bekering van de schapen die verloren dreigen te gaan:

‘Ik zeg u: zo zal er in de hemel meer vreugde zijn over één zondaar die zich bekeert, dan over negenennegentig rechtvaardigen die geen bekering nodig hebben’ (Lc 15,7).

Jezus, brood des levens

Jezus heeft zo bezien een duidelijke sociale boodschap. Hij komt op voor de onderdrukten en predikt gerechtigheid en vrede. Dat er geen honger geleden mag worden, blijkt uit de volksmaaltijden die Jezus organiseert, zijn broodvermenigvuldiging en zijn oproep brood te breken en te delen. Tegelijkertijd is Jezus’ sociale boodschap ook een spirituele boodschap. Jezus verkondigt zichzelf als de bron des levens die nooit meer dorstig maakt (Joh 4,14). De sociale en spirituele boodschap van Jezus komen samen in zijn uitspraak: ‘Ik ben het brood des levens’ (Joh 6,35) en in de eucharistische maaltijd aan het einde van zijn leven. Bij deze laatste maaltijd roept Jezus op ‘om Mij te gedenken’ (Lc 22,19). Katholieken geloven dat hij bij het vieren van deze maaltijd (eucharistie) telkens aanwezig is. Jezus geeft zich dan als voedsel aan de gelovigen onder de gedaante van brood en wijn (vgl. Joh 6,51vv.).

De innige band tussen Vader en Zoon

Jezus is de armen en verstotenen zeer nabij in de evangeliën. Wanneer hij tot hen spreekt en hen geneest van allerlei kwalen, dan doet hij dat echter niet op eigen autoriteit. Altijd speelt de verbondenheid met zijn Vader op de achtergrond mee. Vooral in het Johannesevangelie (vgl. Joh 5,19.30; 14,9-11) komt deze band keer op keer terug:

Want Hij [Jezus], die door God gezonden is, spreekt Gods eigen woorden: zo mateloos schenkt God zijn Geest. De Vader heeft de Zoon lief en heeft Hem alles in handen gegeven. Wie in de Zoon gelooft, heeft het eeuwig leven. Wie weigert in de Zoon te geloven, zal het leven niet zien…’ (Joh 3,34-36).

Jezus is de vervulling

In de verschillende evangeliën lezen we over het optreden van Johannes de Doper. Johannes zegt zijn omstanders dat het koninkrijk ophanden is. De komst van Jezus is hiervoor noodzakelijk. Het is Jezus die blijvend verandering in gang zet, doordat hij de Geest in mensen aanwakkert en tot spreken brengt. Zo zegt Johannes:

‘Na mij komt iemand die sterker is dan ik, en ik ben niet waardig mij te bukken en de riem van zijn sandalen los te maken. Ik heb u gedoopt met water, maar Hij zal u dopen met de heilige Geest’ (Mc 1,7-8).

Christenen geloven dat Jezus profetische verwachtingen uit het Oude Testament vervult. Hij is de verwachte gezalfde (van het Hebreeuwse ‘messias’ en het Griekse ‘christos’) die een periode van vrede inluidt. Als Messias vervult hij de belofte waar veel tijdgenoten reikhalzend naar uit hebben gezien.

Ga terug naar Jezus Christus