Waarin katholieken geloven

Hemel

Hemel en hiernamaals

De hemel is onder christenen de meest populaire aanduiding van het hiernamaals. Onder dat begrip verstaan gelovigen nogal verschillende dingen. Voor sommigen is het een plaats voor anderen meer een bewustzijnstoestand. Volgens de katholieke kerk is het hiernamaals gescheiden in drie sferen: hemel, hel en vagevuur (‘de wachtkamer’ van de hemel).

Bijzonder oordeel en laatste oordeel

Bovendien stelt de katholieke leer dat er een ‘bijzonder’ en een ‘laatste oordeel’ is. Nadat iemand overlijdt wordt zijn of haar leven beoordeeld en gaat zijn/ haar ziel op grond daarvan naar hemel, hel of vagevuur. Daarnaast leert de kerk dat er op het einde der tijden een ‘laatste oordeel’ zal worden uitgesproken over alle mensen die ooit leefden. Na dit ‘laatste oordeel’ zullen hemel en aarde vergaan (Op. 22,1) en zal God zeggen: ‘Zie , Ik maak alles nieuw’ (Op. 21,5).

Verhouding hemel en laatste oordeel

Het is niet eenvoudig om de beelden van een directe opname in het hiernamaals en van het laatste oordeel te combineren. Hoewel het ‘laatste oordeel’ in het Nieuwe Testament een grote rol speelt, is door het uitblijven van die ‘oordeelsdag’ de aandacht gaandeweg naar het hiernamaals en het bijzonder oordeel verschoven. Van de drie sferen heeft onder katholieken de laatste vijftig jaar de hemel de meeste aandacht gekregen. Het geloof in de realiteit van hel en vagevuur is afgenomen. Meer dan protestanten stellen katholieken hun hoop op de hemel waar zij naast God, Jezus, Maria ook engelen, heiligen en hun overleden familieleden zullen ontmoeten.

Het hiernamaals in de Bijbel

De meeste Bijbelse schrijvers geven geen exacte omschrijving van ‘de hemel’ maar bedienen zich van verhalen om een werkelijkheid die moeilijk te vatten is aan te duiden. Er is een behoorlijk verschil tussen schrijvers van het Oude en Nieuwe Testament over het hiernamaals. In het O.T. is er over het algemeen geen sprake van een hemel. Mensen die overlijden komen in een dodenrijk terecht dat zich onder de aarde bevindt. Volgens sommigen verkeren de doden daar in een soort schemertoestand en volgens anderen is het helemaal afgelopen maar in elk geval is er geen sprake van een ontmoeting met God of een eeuwig leven. Pas in de laatst geschreven boeken van het O.T., die van de Makkabeeën, ontwaakt een hoop op de ‘opstanding van de doden’ die daarmee een vergoeding krijgen voor de martelingen en de onrechtvaardige behandelingen. In het N.T. haakt Jezus aan bij de verwachting op een opstanding van de doden die in de voorafgaande eeuwen is ontstaan onder de joden. Ook in de boeken van het N.T.is er geen sprake van één definitie van de hemel maar van een aantal beelden. Daarbij bestaan opvattingen over een hiernamaals als ‘het Rijk der hemelen’ of als ‘het paradijs’, naast allerlei gelijkenissen over het laatste oordeel of het ‘einde der tijden’. Jezus zegt aan het kruis tegen de goede moordenaar: ‘Vandaag nog zult gij met Mij zijn in het paradijs’ (Luc. 23,43) en zegt tegen zijn leerlingen dat ze niet verontrust moeten worden want: ‘In het huis van mijn Vader is ruimte voor velen’ (Joh. 14,2). Tegelijkertijd spreekt hij in gelijkenissen zoals die over ‘de komst van de Mensenzoon’ (vgl. Mat. 25,31), van het scheiden van de schapen en de bokken en over ‘de eeuwige straf en het eeuwig leven’. Dit is een van de gelijkenissen over het laatste oordeel. Andere termen zijn: eeuwig leven, eeuwige zaligheid, God zien van aangezicht tot aangezicht.

Van Bijbelse beeldtaal naar kerkelijke leer

Op de eerste christenen hebben vooral de wederkomst van Christus en het einde der tijden veel indruk gemaakt. Zij verwachtten dat zijzelf dat einde der tijden mee zouden maken. Toen dat echter niet kwam zoals verwacht en generaties christenen elkaar opvolgden moest men gaandeweg het verwachtingspatroon bijstellen. In de loop der eeuwen is het geloof in het einde der tijden waarbij hemel en aarde vergaan, doden opstaan en een laatste oordeel wordt uitgesproken door de terugkerende Mensenzoon onderdeel gebleven van de katholieke geloofsovertuiging. En vooral in tijden van hevige epidemieën of oorlogen, was de verwachting dat nu het einde der tijden was aangebroken sterk aanwezig. Tegelijkertijd is door het uitblijven ervan meer aandacht gekomen voor andere Bijbelse gelijkenissen die ruimte geven aan de hoop dat er een directe opname kan zijn in ‘het paradijs’ of ‘de hemel’. Door de eeuwen heen heeft het kerkelijk leergezag op grond van de Bijbelse overlevering een leer over het hiernamaals geformuleerd waarin de begrippen hemel, hel en vagevuur de hoofdrol spelen. In de geloofsbelijdenis van Nicea staat: ‘Ik verwacht de opstanding van de doden en het leven van het komend rijk’. In de kortere apostolische geloofsbelijdenis, de zogenaamde twaalf artikelen van het geloof: ‘Ik geloof in: de verrijzenis van het lichaam en het eeuwig leven’. Beide belijdenissen slaan op het laatste oordeel maar kunnen ook op de verwachting van een eeuwig leven in de hemel betrokken worden.


Opstanding van de doden op een Anastasis-ikoon

Recente voorstellingen van de hemel

In de afgelopen honderd jaar zijn de voorstellingen over de hemel nogal veranderd. Tot voor het Tweede Vaticaanse Concilie stonden de voorstellingen van de hemel tamelijk vast. Dat blijkt bijvoorbeeld uit catechetische plaatjesboeken voor de jeugd. Daarbij was het beeld van een hemels gastmaal voor de uitverkoren het meest populair (vgl. Mat. 25,21). Bijbehorend waren angstaanjagende afbeeldingen van een vagevuur vol vlammen om zielen te reinigen van hun gehechtheid aan zonden en een hel waarin de duivel en zijn trawanten de veroordeelden pijnigden met ‘onblusbaar vuur’. Onder invloed van een Bijbelse herbronning werden de beelden van de hemel gaandeweg meer Bijbels en minder concreet. Omdat er ook meer aandacht kwam voor de goede kanten van de mens nam ook het zondebesef af. Ook werden de voorstellingen van hel en vagevuur vager. Van de afname van zondebesef en geloof hadden de begrippen hel en vagevuur veel meer te lijden dan de hemel. Door een stortvloed aan ‘Bijna Dood Ervaringen’ sinds de tachtiger jaren van de vorige eeuw leek de realiteit van een reis naar de hemel voor velen bevestigd en werd bovendien het idee dat er ‘ruimte voor velen’ zou zijn (Joh. 14,2) steeds aannemelijker. Over hel en vagevuur wordt weinig meer gesproken en ook het laatste oordeel komt minder aan bod. Opgemerkt kan worden dat de katholieke geloofsbeleving van een al te concrete voorstelling van het hiernamaals en een zwaar zondebesef en daarmee gepaard gaande angsten is ‘doorgeslagen’ naar een vage maar optimistische overtuiging dat praktisch iedereen wel in de hemel zal komen. Beide geloofsopvattingen zijn tijdgebonden uitersten.

Hemelbewoners

Een opsomming van de geestelijke wezens die de hemel bevolken kan de hemelse werkelijkheid mogelijk reëler maken. Volgens Bijbelse overlevering en kerkelijk leer is de goddelijke Drie-eenheid van Vader, Zoon en Geest de allesoverheersende realiteit in de hemel. Daarnaast wordt de hemel bevolkt door engelen en door de zielen van de overledenen die tot Gods licht zijn toegelaten. Die engelen zijn er volgens de Bijbelse overlevering in soorten en maten; de meest bekenden zijn serafijnen, cherubijnen, aartsengelen en beschermengelen maar er zijn er meer. Een aantal van die engelen vormt ook een schakel tussen hemel en aarde als boodschappers van God. Naast engelen, de zielen van de overledenen zijn er de zeer weinigen die al met ‘ziel en lichaam’ ten hemel zijn gevaren, naast Jezus onder meer Elia en Maria. Bij de overledenen worden gewoonlijk belangrijke categorieën onderscheiden zoals: aartsvaders, profeten, apostelen, martelaren en heiligen. Het idee dat die hemelbewoners in cirkels opgesteld staan rond Gods troon sluit aan bij het boek der Openbaringen (Op. 20,11 tm. 22,5).

Ga terug naar Hemel