Zoals je bij het doopsel* gedoopt wordt, zo word je bij het vormsel gevormd. In de kerk word je gevormd op je weg naar volwassenheid, wanneer het leven zelf je dus al behoorlijk gevormd heeft. Zo is het vormsel een krachtige verbinding van alles wat een mens vormt: dit sacrament draagt er wezenlijk aan bij dat je voluit jezelf wordt, uniek mens, méde-mens in Gods naam!
Het vormsel maakt het doopsel af
Het vormsel is een van de zeven sacramenten. Met het doopsel vormt het min of meer één geheel. De doop wordt doorgaans in het eerste levensjaar toegediend, als eerste opname in Christus’ kerk. Uiteraard is dit dus geen bewuste keuze en ervaring van de dopeling zelf. Het vormsel, zo zou je kunnen zeggen, maakt het doopsel af: dan ervaar je zelf de Geestkracht die God in Christus schenkt, dan kies je zelf bewust voor het geloof. Treedt iemand op latere leeftijd toe tot de kerk, dan wordt zij/ hij vaak in één viering tegelijk gedoopt en gevormd. Het woord vormsel komt van ‘vroomsel’, van het werkwoord ‘vromen’, dat afgeleid is van (con)firmare, d.w.z. sterken (in je geloof).
Vol van de heilige Geest
Zo hangen doopsel en vormsel onlosmakelijk samen, de overeenkomsten zijn groot. Bij het vormsel ligt de nadruk op het ontvangen van de heilige Geest. Jezus was zelf volwassen toen Hij door Johannes gedoopt werd met water. Daarbij overkwam Hem tegelijk de heilige Geest. We noemen Jezus: de Christus, de Gezalfde. Chrisma, de elk jaar opnieuw door de bisschop gewijde zalf, is hét teken van de heilige Geest: wij mogen zo voluit christen zijn. Gevormd worden we door alles wat we in het leven ervaren, door ieder die we ontmoeten. Gevormd worden in de Kerk is hiervan de verdieping: ons geloof wil het fundament zijn dat heel ons leven draagt. We staan er niet alleen voor: samen leven we in Gods goede Geest van vuur en liefde.